Als je je competent voelt, besef je dat je zelf invloed kan uitoefenen op een situatie of op hoe je je voelt. Je hebt het gevoel dat je controle kan uitoefenen op een situatie, op een interactie, of op een innerlijke toestand. Dit noemt Julian Rotter ook wel een interne locus of control. Mensen hebben dit gevoel nodig om erop te kunnen vertrouwen dat zij zelf iets kunnen doen om hun situatie te verbeteren. Als je daar niet in gelooft, waar zou je dan motivatie vandaan moeten halen om goed voor jezelf te zorgen?
Volgens Luk Dewulf (auteur van “Ik kies voor mijn talent”) en anderen is er een verschil tussen beide begrippen.
·
Een
competentie is een geheel van
(meestal aangeleerde) kennis, vaardigheden en attitudes die mensen in een
bepaalde context (vb. op hun werk, in hun vrijwilligerswerk,…) kunnen
gebruiken. Competenties zijn vaak verbonden aan een bepaald beroep of een
bepaalde functie op de werkvloer. Talenten zijn veel persoonlijker en kunnen
ingezet worden in heel verschillende situaties.
·
Een
talent is iets waar je mee geboren
wordt: het gaat om wat je goed kunt en wat je graag doet (competentie +
interesse). Veel mensen weten niet goed wat hun talent is, omdat een talent bijna
geen moeite vraagt, maar juist vanzelf
gaat en je energie oplevert. Mensen
die hun talent gebruiken voelen bevlogenheid: ze verliezen de tijd uit het oog,
krijgen veel energie, voelen zich heel goed en genieten van wat ze aan het doen
zijn. Juist omdat een activiteit waar je talent voor nodig hebt zo vanzelf
gaat, vinden mensen het vreemd dat hun talent volgens anderen zo bijzonder is. Je
vindt het zelf normaal.
Wanneer je niets doet
met jouw talent zal het niet ontwikkeld worden. Iemand die vb. een muzikaal
talent heeft en nooit muzieklessen neemt of nooit een muziekinstrument probeert
te bespelen verwaarloost zijn talent en zal nooit een goede muzikant worden.
Het is dus zowel voor
competenties als voor talenten nodig dat je ermee aan de slag gaat, dat je
oefent en dat je er werk van maakt. Mensen worden best gemotiveerd om iets met hun talenten te doen, zodat ze er energie
uit kunnen halen en weten hoe ze hun talenten kunnen inzetten in een bepaalde
context.
Hoe weet je of iemand “talentrijk gedrag” vertoont? Volgens Sasika Tjepkema en Luc Verheijen kan je
dit gedrag herkennen aan:
- (werk)vreugde bij de activiteiten;
- zelfvertrouwen;
- boven het gemiddelde uitstijgen;
- een korte leercyclus vertonen (= weinig tijd
nodig hebben om iets te leren);
- als je intensief bezig bent en vaak de tijd uit
het oog verliest (bevlogenheid of flow);
- inzetbaar zijn in verschillende functies (waar je
hetzelfde talent kan gebruiken).
Denk eens aan activiteiten die je doet op je werk, op school of
daarbuiten en ga op zoek naar rode (energievreters) en groene (energiegevers)
momenten. In de groene momenten kan je herkennen wanneer jouw talenten aangesproken worden, in de rode momenten kan je herkennen wanneer jouw talenten juist helemaal niet worden aangesproken.
Groene momenten zijn momenten:
·
waarop je geniet van
waar je mee bezig bent, voor je het weet is er een paar uur voorbij
·
waarop je de tijd
vergeet
·
waarop je amper moet
nadenken bij wat je doet
·
waar je naar uitkijkt
·
waarvan je zelf niet zo
bijzonder vindt wat je laat zien, maar anderen wijzen je erop dat je het goed
kan
·
die je ook kan onder
stress, in moeilijke omstandigheden of als je moe bent
·
waarbij je na afloop
misschien fysiek moe bent, maar mentaal heb je meer energie dan je vooraf had
Rode momenten zijn die momenten:
·
waarop de tijd niet vordert
·
waar je niet naar uitkijkt
·
waarop je jezelf heel erg moet
concentreren om erbij te kunnen blijven of om een goed resultaat te kunnen
neerzetten
·
waar je moe van wordt
·
die in je functioneringsgesprekken
of evaluatiegesprekken steeds terugkeren, jaar na jaar en steeds benoemd worden
als datgene waar je aan zou moeten werken; je weet het, je zegt dat je er aan
gaat werken en tegelijkertijd komt er weinig of niets van
·
waarop je energie moet steken in
wat je aan het doen bent; je ziet er tegenaan, je stelt het uit, de tijd kruipt
vooruit en je bent je tijdens de activiteit voortdurend bewust van het feit dat
het je veel energie kost
·
die vaak opduiken in je storende
gedachten: datgene waar je in de auto naar huis zit op te tobben, waar je ’s
avonds of in het weekend mee bezig bent, waar je ’s nachts van wakker ligt,
waar je niet uitkomt, waar je voortdurend in je hoofd gesprekken of dialogen
over aan het voeren bent of die je achtervolgen
Nog meer vragen naar competenties of talenten die je aan jezelf (of een ander) kan stellen:
Vragen
naar competenties of talenten:
1.
Waar vergeet je de tijd bij?
2. Welk ander beroep zou je
een tijd willen uitvoeren?
3. Waar ga jij van
sprankelen?
4. Waar ben je goed in?
5. Waar voel je je als een
vis in het water?
6. Wat gaat voor jou
“vanzelf” (en lijkt voor een ander bijzonder)?
7. Wat geeft jou energie?
8. Voor welk probleem ben
jij de oplossing?
9. Wat is het beste advies
dat je ooit gekregen hebt (qua inzetten van je talent)?
10.
Wanneer ben jij succesvol?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten